Teken drie cirkels op de grond. Zeg steeds een woord dat bestaat uit drie klanken (s-oe-p / d-ie-r / p-e-t / l-oo-p / m-ui-s) en laat je kind in de cirkels springen terwijl hij de klanken benoemt. Wissel af en toe van rol en laat je kind woorden bedenken met drie klanken, en spring dan zelf!